Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch in de dagen van [119]die koningen zal de God des hemels [120]een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en [121]dat Koninkrijk [122]zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal [123]al die koninkrijken [124]vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan. 119. Chaldeeuws, in hunne dagen, [namelijk] der koningen; dat is, niet lang na de verdelging van het laatste onder die koninkrijken, te weten nadat Egypte door den keizer Augustus verheerd zou worden. Doch anderen nemen het voor den tijd van de Romeinse monarchie zelve, welke ten tijde van Augustus al die andere koninkrijken onder zich had, en onder welker hoogste bloei Christus gekomen is. 120. Te weten het koninkrijk van Christus, zijnde een geestelijk koninkrijk, voortgeplant door de predikatie van het heilige Evangelie. Hierop heeft Johannes de Doper gezien, ja Jezus Christus ook, zeggende: Het koninkrijk der hemelen is nabij. 121. Te weten van den koning Christus. Anders: en de regering daarvan, zal, enz. 122. Dat is, het zal niet veranderd worden gelijk andere aardse koningen; geen sterker zal hen overweldigen; de poorten der hel vermogen niets tegen Christus, Matth.16:18. 123. Niet alleen die vier, maar ook alle andere, die na deze zullen opkomen. 124. Hij zal ze verbrijzelen [vergelijk Jer.44:10], tot oprechte bekering en gehoorzaamheid des Evangelies. Of, Hij zal ze verpletteren met een ijzeren scepter. Zie Ps.2:9,10; Jes.60:12, en 2 Kor.10:4,5,6.